Esperanto
FEL, waar de Esperantobeweging beweegt!
Contacteer ons Contacteer ons
Zoek op de Esperanto-webstek

Natuurlijkheid en kunstmatigheid van de taal

Het basisonderscheid tussen de noties „natuurlijk” en „kunstmatig” heeft betrekking op Natuur en Mens.

De natuur bestaat buiten, parallel en zelfs niettegenstaande de mens. „Natuurlijk” is alles wat in relatie staat met de natuur, uit de natuur ontstaat, uit de fysische wereld maar geen voortbrengsel van de mens is.

De mens is in staat tussenbeide te komen en zijn invloed op de natuur te doen gelden, niet enkel op de natuur buiten hem, maar ook op zijn eigen lichaam. Alles wat hij dusdoende maakt of produceert kunnen we „kunstmatig” noemen.

Er bestaan dus naast elkaar „natuurlijke” en „kunstmatige” realiteiten.

„Natuurlijk” en „kunstmatig” hebben niet alleen een objectieve, maar ook een subjectieve, emotionele betekenis. Wat zeer nauw aanleunt bij vroegere ervaringen lijkt natuurlijk. Hoe sterker iets afwijkt van vorige ervaringen, hoe kunstmatiger dit schijnt. Dat geldt zowel voor fysische als voor geestelijke realiteiten. Aangeboren talenten, waarvoor we niets hoeven te doen of te leren noemen we natuurlijke gaven. Bekwaamheden, die we moeten verwerven geven een indruk van artificiële betrachtingen, tot ze na lange oefening zo normaal worden, dat ze als natuurlijk en aangeboren voorkomen. Hier spreekt men dan ook van een „tweede natuur”.

Alles wat de mens doet, noemen we in zijn ruimste betekenis: cultuur. Er bestaan dus wederkerige relaties en beïnvloedingen tussen

NATUUR - MENS - CULTUUR

De vraag is nu maar: „Waar situeren we de gesproken taal in deze discussie? Is ze een natuur- of een cultuurproduct?”

We kunnen duidelijk stellen dat de gesproken taal zeker geen natuurproduct is zoals een plant of een dier die hun ontstaan en bestaan buiten de mens vinden, maar dat zij ontspringt, leeft en alleen bestaat in de schoot zelf van een menselijke gemeenschap. De woorden „natuurlijk” en „levend”, die wij op talen toepassen, hebben slechts een symbolische, ietwat romantische, maar zeker geen letterlijke betekenis.

De mens intervenieert geregeld, bewust of onbewust, om de overgeleverde taal op één of andere manier te modifiëren, zoals hij in de natuur tussenbeide komt. De bijdrage van de wil, van het bewustzijn om adequate woorden of juiste vormen te vinden, verschaft aan de mens de indruk van iets artificieels. Wanneer integendeel de wil, het bewustzijn niet intervenieert, dan heeft men een indruk van natuurlijkheid.

Wanneer een beginneling Frans of Engels of om het even welke nationale taal spreekt, dan heeft de toehoorder de indruk van iets kunstmatigs. Maar wanneer een bekwame esperantist vloeiend, vlug en zonder aarzelen zijn „kunstmatige taal” spreekt, krijgt de toehoorder de indruk van een grote natuurlijkheid.

Besluiten

  • Volgens alle beschikbare wetenschappelijke gegevens en onderzoekingen bestaan er geen „natuurlijke” talen in de gebruikelijke betekenis van het woord.
  • Het ontstaan van een taal is een sociaal fenomeen en haar ontwikkeling gebeurt parallel met de evolutie van de menselijke gemeenschap, waarvan zij het uitdrukkingsmiddel is.
  • Indien Esperanto thans functioneert zoals alle etnische talen, dan is dit mogelijk omdat, na het verschijnen van het project in 1887, al vlug een supranationale gemeenschap ontstond, waarin ze zich kon vastwortelen, zich bevestigen, evolueren en groeien.

Opmerking: deze tekst is de samenvatting van een langer document, waarin de argumentatie veel omvangrijker is en steunt op talrijke citaten van bekende vaklui.

Edward Symoens


Laatste aanpassing van deze bladzijde: 09-05-2020