Esperanto
FEL, waar de Esperantobeweging beweegt!
Contacteer ons Contacteer ons
Zoek op de Esperanto-webstek

EEN TAAL IN 7 DAGEN, EEN MIRAKEL?

Prof. Gennadiy Shilo

rector van de Europese universiteit JUSTO

„Ik kom tot de conclusie, dat het probleem van een taal voor internationale communicatie zich nu voordoet als het conflict tussen een plantaal, Esperanto, waarvan men weet dat zij bevredigend voor haar gebruikers functioneert, en een overheersende nationale taal, die, zoals wij allen weten, op het ogenblik het Engels is.” (André Martinet, professor linguïstiek aan de Sorbonne-universiteit, Parijs (1989))

De praktijk is een criterium voor de juistheid van gelijk welke theorie. Daarom komt het niet zelden voor dat de wetenschap een verklaring geeft voor in de praktijk reeds gebeurde wonderbare feiten. Die feiten noemt men wel eens mirakels. Maar mirakels bestaan niet, zoals men weet. Gewoonlijk noemt men mirakel een natuurlijk of sociaal verschijnsel, dat tot nog toe niet wetenschappelijk verklaard is.

Waarschijnlijk moet tot dergelijke mirakels in de sfeer van sociale (opvoedkundige) activiteiten het door prof. Selten vermelde statistische feit worden gerekend betreffende de studie van een vreemde taal in Duitsland volgens een vierjarig programma, waarbij men in ontdubbelde klassen 2 jaar "opoffert" om de internationale taal Esperanto te studeren, ze in die tijd ten gronde kent, en er in de resterende 2 jaar in slaagt een vreemde taal beter te gaan spreken dan diegenen, die gedurende die vier jaar alleen maar die vreemde taal leerden.

Onderzoek toonde aan, dat 94-96% van diegenen, die men gewoonlijk beschouwt als kenners van vreemde talen, die talen eigenlijk niet kennen en slechts op primitief niveau met elkaar kunnen communiceren in de vreemde taal.

Een gemiddeld begaafde student kan Esperanto beter leren dan de moedertaal, die hij tot die tijd reeds 15-20 jaar geleerd heeft. Deze conclusie is geen grap, als men bijvoorbeeld overweegt dat niet bekend is wat in het Russich het meest voorkomt - de regels of de uitzonderingen. Welnu, in het Esperanto, met zijn grammatica die maar 2 bladen beslaat, is er geen enkele uitzondering. Ik heb Esperanto geleerd, niet zo vlijtig en niet zo lang als het Russisch: Esperanto in 4 maanden, het Russisch gedurende 64 jaar. In Esperanto spreek en schrijf ik foutloos (in die taal lees je alles, zoals het geschreven is). In mijn Russische moedertaal kan ik dat nu nog altijd niet. [Hier legt de auteur een aantal problemen van zijn moedertaal uit i.v.m. de uitspraak van bepaalde klinkers, schrijven van dubbele medeklinkers en het leggen van de klemtoon]. Ik doe mijn best om een deftige kenner van het Russisch te zijn, dat ik reeds het 65ste jaar leer, maar ik spreek en schrijf correcter in het Esperanto, dat ik indertijd in vier maand geleerd heb.

In het informatieboek "De beste afgestudeerden van de hogescholen van Moskou in 2004" (p. 37-38) wordt het unieke geval in de pedagogische praktijk van Rusland beschreven, waarbij een groep afgestudeerden van het vak, gegeven aan de Europese universiteit JUSTO, hun eindexamen aflegden en hun eindwerken verdedigden voor een staatscommissie in 3 talen: het Russisch, het Engels en het Esperanto. Reeds 9 jaar werd aan de universiteit, waar Esperanto een verplicht studievak is, deze taal in 10 dagen geleerd, de 2 laatste jaren - telkens 7 dagen (van telkens 6 uur studie per dag). Op de achtste dag wordt van de groep examen afgenomen door een commissie, waarin 3 wetenschappers-Esperantisten zetelen. Het examen bestaat uit 5 delen: 1) voorstellen van een schouwspel "Een Aanslag" over een economisch-juridisch thema. Het schouwspel duurt van 1 uur tot 2,5 uur, naargelang de grootte van de groep; 2) voordragen van dichtwerk of verhalen, moppen, sketchen, verhalen; 3) koorvoorstelling van gezangen; 4) grammatica; 5) een gesprek met de examinatoren, niet alleen over alledaagse thema's, maar ook antwoorden op vragen in de zin van: "Welke taken vervult de advocaat?", "Wie is de aanklager in een assisenzaak?", "Wie is de centrale figuur in het assisenproces?", "Wat is de rol van de voorzitter in een rechtsgeding?", enz.

Sommigen geloven het niet: het is een soort mirakel. Maar elk jaar wordt het examenproces vastgelegd op video. Er gebeurt geen enkel mirakel. Het is bekend, dat de beste manier om een taal te leren is: proza van buiten leren, gedichten voordragen, zingen, reële dingen demonstreren als een spel. Toch studeren de studenten hier de vermelde grammatica op de eerste dag. Aan het einde van de eerste dag bouwen de studenten de soort zinnen, die de meerderheid van hen nog niet hebben leren construeren na 5-10 jaar studie van een andere taal. En het ligt hier niet enkel aan een eenvoudige en logische grammatica - zonder enige uitzondering - maar ook daaraan, dat in het Esperanto ongeveer 50% van de termen internationaal gebruikte woorden zijn, die iedereen met een gemiddelde opleiding kent, woorden zoals: professor, akte, actief, programma, plannen, actueel... Daarom kent iedereen, nog vóór hij Esperanto heeft beginnen leren, het eigenlijk al voor de helft. Als men de methodiek gebruikt, die in de Europese universiteit JUSTO uitgewerkt werd, is het niet nodig er 2 jaar lang op te studeren, zoals in het voorbeeld van Selten in de Duitse praktijk.

De zevendaagse cursus Esperanto begint op een donderdag. Op die dag wordt de hele grammatica gegeven. De vrijdag maken de studenten zich de toepassing van de grammaticale regels eigen in de praktijk. Op dezelfde dag wordt het schouwspel gelezen, worden de rollen verdeeld en de teksten uitgereikt van de gedichten, zangen, verhalen, enz. De donderdag-vrijdag geraken de studenten niet uitgepraat over het nieuwe vak. Meer zelfs, het enthousiasme wegens de overtuiging dat ze na slechts 2 dagen reeds relatief gemakkelijk in die taal kunnen spreken, spoort hen aan in het komende weekeinde met plezier de taken te vervullen van de eerste 2 lessen, waarmee ze al vertrouwd zijn. Vanaf maandag is het werkritme het volgende: gedurende 3 uur spreekpraktijk, de 3 resterende uren de rollen leren, controle op de juistheid van de uitspraak, uitwerken van articulatie en rethorische elementen. Zo gaat het de volgende week verder tot de vrijdag. Natuurlijk moeten de studenten ook thuis werken, elke dag gedurende evenveel uren als ze in de universiteit studeren. De volgende maandag (de achtste werkdag) - 3 uur algemene overhoring en afleggen van het vermelde examen.

De universiteit JUSTO heeft samen met de Russische Esperanto-Unie de lijst voorbereid, waarin meer dan 200 esperantisten (uit de grootste steden van Rusland) voorkomen, die een behoorlijke ervaring hebben in het onderwijzen van het Esperanto. Die mensen zijn bereid onbezoldigd een weekcursus te realiseren voor het onderwijzen van de basis van het Esperanto voor leraars van scholen en hogescholen volgens de vermelde of een andere methodiek (die zijn vrij talrijk in Rusland). Na die cursus zullen de leraars zelf, reeds tegen betaling, onderwijzen in scholen en hogescholen.

We moeten opmerken dat esperantisten de enige gemeenschap vormen, waarvan 100% van de leden reeds minstens 2 talen beheersen. Daarom is hun mening omtrent de oplossing van het taalprobleem voldoende gekwalificeerd en verdient ze ernstige aandacht.

Noch het sovjetsysteem, noch de Russische school voor het onderwijs van vreemde talen slaagde er met enorme middelen aan geld en tijd in het gewenste resultaat te bereiken - alleen enkele studenten konden een taal beginnen te beheersen. De aanpak van het onderwijs moet radicaal veranderen! Hoe? Professor Selten heeft ons het voorbeeld gegeven - in dezelfde tijd en met hetzelfde geld twee talen leren in plaats van één.

Door aanpassing van het Russische systeem van taalonderwijs, waar de staatsnorm voorziet in de studie van een vreemde taal gedurende 3 jaar (340 uur), lijkt het voldoende 1 jaar te bestemmen voor de studie van het Esperanto en de twee overblijvende voor de studie van een vreemde taal.

Nog één voorbeeld uit de buitenlandse praktijk van de studie van vreemde talen verdient aandacht. Men heeft in Hongarije vele jaren geleden Esperanto ingevoerd als een facultatief leervak in de leerprogramma's van scholen en hogescholen. Een jaar na de invoering groeide het aantal studenten van die taal tientallen keren, en verbeterde vervolgens de kennis van de vreemde talen. Vandaag geeft de kennis van het Esperanto in Hongarije dezelfde voordelen als van eender welke vreemde taal: een toeslag op het loon van 15% voor elke taal. Ik kan niet beoordelen hoeveel dit de taalwetenschap vooruit geholpen heeft, maar het lijkt onweerlegbaar te zijn, dat een zo efficiënte prikkel voor taalkennis ertoe bijdraagt, dat Hongarije vandaag koploper wordt, gerekend in aantal Nobelprijswinnaars per aantal inwoners.

Wij, in Rusland, moeten eigenlijk niets uitvinden, maar eenvoudig een goed voorbeeld van anderen gebruiken en de relatie met het taalprobleem wijzigen. En als zulk een rijk als Rusland, alle vermelde en niet vermelde argumenten in acht genomen, vrijwillig Esperanto zal invoeren als propedeutisch middel in de leerprogramma's, geloof ik dat er een kernreactie van staten zal volgen. En dan zijn we niet ver meer af van het ogenblik dat een eeuwenoude droom van de mensheid om de internationale communicatie op te lossen door een neutrale hulptaal, werkelijkheid wordt. Een rationeler middel bestaat er vandaag niet in de wereld, en is er in de eerstvolgende 50-100 jaar niet te voorzien, als men overweegt dat in de laatste 2000 jaar ongeveer 3000 pogingen ondernomen werden om een hulptaal voor de hele mensheid te creëren, en dat daaraan genieën deelgenomen hebben, zoals een Descartes, Spinosa, Leibniz, Einstein en vele anderen. Van alle rationeel gecreëerde taalprojecten bleef er maar één levend en succesvol functionerend: Esperanto.

"Op het gebied van uitdrukkingsvermogen kan geen enkele nationale taal die ik ken, zich meten met het Esperanto", verklaarde de befaamde taalkundige Paul Ariste uit Tartu, die behalve het Esperanto nog enkele tientallen talen kende.

__ Uit het Russisch vertaald door Vladimir Minin op verzoek van Claude Piron. In het Nederlands vertaald door LDC.

Laatste aanpassing van deze bladzijde: 09-05-2020